Door de opmars van de aardappel- en tomatenplanten wordt deze vlinder steeds vaker waargenomen. Deze waardplanten uit de nachtschadefamilies zijn het favoriete voedsel van de rupsen van deze vlindersoort. Een nadeel hiervan is dat deze rupsen erg vraatzuchtig zijn, waardoor er soms hele oogsten kunnen mislukken als er niet word ingegrepen.
In het vlinderstadium ‘eet’ de doodshoofdvlinder grotendeels honing, anders dan de meeste soorten met roltong die liever nectar drinken. De doodshoofdvlinder heeft goed in de gaten dat je honing niet zomaar van een bij kunt ‘stelen’. Het dier heeft zich tot een echte plunderaar ontpopt door methodes te ontwikkelen om bij deze honing te komen. Wanneer de doodshoofdvlinder een natuurlijk nest betreedt past het precies tussen de honingraten. In de productiekasten zitten de honingraten iets verder uit elkaar, waardoor de vlinder kwetsbaarder is. Wanneer de bijen de vlinder in de gaten krijgen wordt deze natuurlijk aangevallen. Daar heeft de vlinder wat op bedacht: bij een aanval maakt de doodshoofdvlinder een piepend geluid en kan hij feromonen produceren die de bijen rustig maken. Daarnaast heeft de vlinder een hard rugpantser en dikke schubben wat het moeilijk maakt om te steken én zijn deze vlinders niet gevoelig voor bijengif.