Introductie
De anolis (Dactyloidae sp.) is een kleine hagedis, die je kunt spotten in Rimbula en in de Vlindertempel. Op zonnige dagen komen ze tevoorschijn om op te warmen in de zon!
De anolis (Dactyloidae sp.) is een kleine hagedis, die je kunt spotten in Rimbula en in de Vlindertempel. Op zonnige dagen komen ze tevoorschijn om op te warmen in de zon!
Kenmerken
Leefwijze
De anolissen in Jungola zijn bruin of grijs van kleur en hebben een rode keelflap. Anders dan bij gekko’s hebben anolissen dunne tenen met nageltjes om te klimmen.
De meeste anolissoorten leven graag verscholen in bomen of struiken. Er zijn maar een paar soorten die voorkomen op de grond of tussen de rotsen leven. Ze laten zich niet graag zien, maar komen vaak tevoorschijn om te zonnebaden.
Anolissen staan bekend om hun vraatzucht. Sommige soorten kunnen namelijk zoveel insecten eten dat er voor andere insect-etende dieren bijna niks overblijft. Hierdoor vormen deze soorten anolissen een plaag. Naast insecten zijn anolissen ook dol op nectar en fruitsap.
Wanneer het mannetje een vrouwtje heeft gevonden zal het vrouwtje na de paring 2 eitjes verstoppen. Deze eitjes komen na 40 tot 90 dagen uit. De jongen zijn gelijk zelfstandig.
Een gedraging die veel te zien is, is het zwaaien van de rode keelflap van het mannetje. Door het showen van de keelflap proberen de mannetjes een vrouwtje te imponeren.
Anolissen zijn erg kleine hagedissen en kunnen makkelijk met transporten meeliften. Zo komen ze ook terecht in landen waar ze niet thuis horen. Hierdoor worden de daar levende insecteneters weggeconcurreerd en dit kan een probleem vormen voor het ecosysteem.
Anolissen hebben een apart verdedigingsmechanisme. Wanneer een anolis aangevallen of bedreigd wordt kan de staart loslaten en gaan spartelen. Hierdoor wordt de aanvaller afgeleid en kan de anolis op de vlucht slaan. De afgebroken staart groeit gewoon weer terug, maar zal wel iets kleiner blijven.